Supermarkten staan vol goedkoop, smakelijk, calorierijk voedsel. Hoewel je voor weinig geld best gezond kan eten, moet je hiervoor veel kennis en vaardigheden hebben. Kennis die de meeste mensen tegenwoordig niet meer hebben.
De voedingsindustrie heeft calorierijk eten goedkoop en bereikbaar gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan frites, roomijs en chips. Producten die zeer bewerkelijk zijn om zelf te maken, bereid je nu binnen een mum van tijd. Kant-en-klaarmaaltijden zijn hier ook een goed voorbeeld van.
Wetenschappelijk onderzoek legt een verband tussen minder koken en ongezond eten. In een studie uit 2010 onder ruim duizend Zwitsers is overgewicht gerelateerd aan de hoeveelheid kant-en-klaarmaaltijden die gebruikt werden. Men blijkt een te positief beeld te hebben over de voedingswaarden in kant-en-klaarmaaltijden.
Onderzoekers van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health vergeleken vorig jaar een groep mensen die hooguit 1 keer per week kookten met een een groep mensen die 6 tot 7 keer per week kookten. Resultaat: de mensen die veel kookten aten gemiddeld 140 calorieën per dag minder en vooral minder vet en suiker.
Toch ligt het gezonder eten niet in het enkele feit dat je meer moet koken. Waar je eet (aan tafel of met je bord op schoot voor de tv) en welke voedselkeuzes je maakt zijn minstens zo belangrijk. Iemand die kookt, kan immers net zo ongezond eten als iemand die kant-en-klaarmaaltijden eet.
Dan maar terug naar de oervoeding? Historica Rachel Laudan verwoordt mijn mening heel mooi in Pleidooi voor culinair modernisme (2001). Hierin hekelt zij de valse romantiek dat vroeger al het eten echt en puur was. Ons eten is stukken veiliger, lekkerder en beter houdbaar dan vroeger. Wat wij nu natuurlijk noemen, stond voor onze voorouders gelijk aan zuur, taai en beschimmeld. Daar komt bij dat de mens in de loop van de tijd veel nieuwe voedingsbronnen heeft ontdekt die ervoor hebben gezorgd dat wij al ras ons konden ontwikkelen.
Eén hele belangrijke reden van deze ontwikkeling is het koken. Alle dieren eten rauw voedsel. De mens is het enige kokende dier. Hiermee staat koken aan de bron van onze beschaving en is dus een heel belangrijke bron van onze ontwikkeling. Richard Wrangham (Harvard) vertelt in ‘Koken – Over de oorsprong van de mens’ dat we door het koken veel meer energie uit onze voeding konden halen.
Ondanks de verschillen in voeding over de hele wereld, blijkt dat voor vrijwel alle bevolkingen hetzelfde geldt als het gaat om een goed voedingspatroon. Dit bevat weinig geraffineerde koolhydraten, weinig suiker en zout, veel onverzadigd vet, veel vezels en veel eiwit. Een dieet dat ver af ligt van het voedingspatroon onze Westerse maatschappij. We hoeven niet te leven als oermensen, maar we kunnen van hun leefstijl wel het één en ander leren over gezondheid.
Zelf koken betekent over het algemeen een actieve levenshouding. Gezond eten ontstaat enkel door actief betrokken te zijn bij de keuzes die je maakt. Je kunt koken ook zien als een vorm van zelfexpressie tegenover het eten uit de anonieme gaarkeukens van de industrie, dat altijd min of meer hetzelfde smaakt.
Wat ik zelf vooral mooi vind om te zien, is hoe kinderen reageren op voeding en eten. Jonge kinderen die nog niet dagelijks hun eigen keuzes maken wat en hoe ze willen koken en eten. Wanneer aan kinderen les over voeding of les over koken wordt gegeven, vinden ze dit altijd leuk. En dat is het. Dat moet het volgens mij ook zijn. Natuurlijk heb je soms dagen dat je er geen zin in hebt. Maar ik word altijd blij als ik iets lekkers eet wat ik zelf heb gemaakt.
Dit is een blog geschreven voor Boost Your Health en kun je hier teruglezen.
Bronvermelding: ‘de tien geboden van goed eten’ de Volkskrant – ‘Het voedsellabyrint’ Jaap Seidell – Jutka Halberstadt